Hij zingt zijn liedje, klapt daarbij in zijn handen en is zich niet bewust van onze aanwezigheid. Hij is met zijn aandacht bij zijn klappende handjes en zingt zijn liedje zacht voor zich heen.
Het regent en het bos waarin wij wandelen is nat en modderig. Het grote speelparadijs ligt er nat en verlaten bij. Of toch niet? Ik zie een man met een rugzak die langs de klimapparaten loopt. Een klein jongetje huppelt voor hem uit. Hij wil wel klimmen op de boomstammen die op verschillende hoogte zijn afgezaagd. Aan de hand van zijn vader die met hem meeklimt bereikt hij trots de op een na hoogste en kijkt triomfantelijk in het rond. Zijn vader spoort hem aan om op de hoogste te klimmen, maar het jongetje reageert niet en kijkt alleen maar in het rond. Nu is hij groot! ‘Nu nog op de hoogste,’ spoort de vader hem aan. Maar het jongetje lijkt het niet te horen. ‘Nog even op de hoogste klimmen,’ zegt de vader weer.
Het jongetje kijkt op. ‘De hoogste nog, klim er maar op!’ Het jongetje kijkt en gaat op de hoogste boomstam zitten. Gelukkig heeft hij een luier om en merkt niet dat het kletsnat is op de houten zetel. Dan klimt de vader zelf op de hoogste stam en als het jongetje dat ziet doet hij het ook en staat trots naast zijn vader. Die roept: ‘Mamma kijk eens!’ Mamma loopt een eindje verderop met een jongetje net zo groot als het klimmende, waarschijnlijk zijn tweelingbroertje.
Dan zien ze de vader en het jongetje boven op de boomstammen staan. Het andere jongetje kijkt met ontzag omhoog, maar voelt niet de neiging ook te klimmen. Wij lopen door en als we teruglopen komen we het gezin tegen. De klimmer loopt bij zijn ouders en heeft het hoogste woord. Twintig meter achter hen loopt het andere jongetje. Hij zingt en klapt daarbij in zijn handen, zich niet bewust van onze aanwezigheid en hij lijkt ook de rest van de familie te zijn vergeten. Met volle aandacht bij zijn klappende handjes en hij zingt zijn liedje zacht voor zich heen.......